Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [14]bergen rezen op, de dalen daalden, [15]ter plaatse, die Gij voor hen gegrond hadt. 14. Of, zij [te weten, de wateren] rezen op de bergen en daalden door de valleien, naar de plaats, die Gij hun [te weten, de wateren] gegrond hadt. 15. Dat is, in de laagten der aarde; Gen.1:9,10; Job 38:10,11.